Europees einde van de afvalwetgeving
Wanneer schroot niet langer als afval wordt beschouwd
VERORDENING (EU) N. 333/2011 VAN DE RAAD
van 31 maart 2011
tot vaststelling van de criteria om te bepalen wanneer bepaalde soorten metaalschroot niet langer als afvalstof worden beschouwd overeenkomstig Richtlijn 2008/98 / EG van het Europees Parlement en de Raad
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
gezien Richtlijn 2008/98 / EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en waarbij een aantal richtlijnen wordt ingetrokken (1), met name artikel 6, lid 2,
gezien het voorstel van de Europese Commissie,
na toezending van de voorgestelde bepalingen aan het Europees Parlement,
rekening houdend met het volgende:
(1) | Uit evaluatie van verschillende afvalstromen blijkt dat de recyclingmarkten voor schroot baat zouden hebben bij de invoering van specifieke criteria om te bepalen wanneer uit afval verkregen schroot niet langer afval is. Die criteria moeten een hoog niveau van milieubescherming waarborgen en laten de classificatie van metaalschroot als afval die door derde landen is aangenomen, onverlet. |
(2) | Rapporten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie wijzen op het bestaan van een markt en vraag naar schroot, staal en aluminium bestemd voor gebruik als grondstof in staalfabrieken, gieterijen en aluminiumraffinaderijen voor de productie van metalen. IJzer-, staal- en aluminiumschroot moet daarom voldoende zuiver zijn en voldoen aan de relevante normen of specificaties die door de metallurgische industrie worden vereist. |
(3) | De criteria om te bepalen wanneer bepaalde soorten schroot niet langer als afval worden beschouwd, moeten ervoor zorgen dat het ijzer-, staal- en aluminiumschroot dat wordt verkregen via een nuttige toepassing, voldoet aan de technische vereisten van de metallurgische industrie, voldoet aan de huidige wetgeving en normen die van toepassing zijn op producten en geen algemeen negatief effect hebben op het milieu of de menselijke gezondheid. Uit de rapporten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat de voorgestelde criteria voor het definiëren van het afval dat als materiaal wordt gebruikt bij de terugwinningsoperatie, de verwerkingsprocessen en -technieken, evenals het metaalschroot dat bij de terugwinning wordt verkregen, voldoen aan de bovengenoemde doelstellingen aangezien zij de voorwaarden moeten scheppen voor de productie van ijzer-, staal- en aluminiumschroot dat vrij is van gevaarlijke eigenschappen en voldoende vrij is van niet-metaalverbindingen. |
(4) | Om ervoor te zorgen dat aan de criteria wordt voldaan, moet worden voorzien in de publicatie van informatie over metaalschroot dat geen afval meer is, en in de invoering van een kwaliteitsbeheersysteem. |
(5) | De criteria moeten mogelijk worden herzien als bij het toezicht op de ontwikkeling van de markt voor ijzer- en staalschroot en aluminiumschroot negatieve effecten worden waargenomen op de recyclingmarkten, met name een afname van de beschikbaarheid van deze materialen en moeilijkheden bij de toegang tot deze materialen. |
(6) | Om exploitanten in staat te stellen te voldoen aan de criteria die bepalen wanneer metaalschroot niet langer afval is, moet deze verordening een passende periode worden gegund om van toepassing te worden. |
(7) | Het bij artikel 39, lid 1, van Richtlijn 2008/98 / EG ingestelde comité heeft geen advies uitgebracht over de maatregelen waarin deze verordening voorziet en de Commissie heeft daarom bij de Raad een voorstel betreffende die maatregelen ingediend en dit aan de Europese Parlement. |
(8) | Het Europees Parlement heeft zich niet verzet tegen de voorgestelde bepalingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
object
Deze verordening stelt de criteria vast om te bepalen wanneer schroot van ijzer, staal en aluminium, met inbegrip van schroot van aluminiumlegeringen, niet langer afval is.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities van Richtlijn 2008/98 / EG van toepassing.
Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing; we bedoelen met:
a)
„ijzer- en staalschroot”: metaalschroot dat voornamelijk uit ijzer en staal bestaat;
b)
"Aluminiumschroot": metaalschroot dat hoofdzakelijk bestaat uit aluminium en aluminiumlegeringen;
c)
"Houder": de natuurlijke of rechtspersoon die in het bezit is van het schroot;
d)
"producent": de houder die schroot dat voor het eerst geen afval meer is, overdraagt aan een andere houder;
e)
"importeur": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die metaalschroot binnenbrengt dat niet langer afval is, in het douanegebied van de Unie;
f)
"Gekwalificeerd personeel", personeel dat door ervaring of opleiding over de vaardigheden beschikt om de kenmerken van metaalschroot te controleren en te evalueren;
g)
"visuele inspectie": de inspectie van metaalschroot die alle onderdelen van een zending beïnvloedt en waarbij gebruik wordt gemaakt van menselijke zintuiglijke vaardigheden of niet-gespecialiseerde apparatuur;
h)
'Partij': een partij schroot die bestemd is om van de ene producent naar een andere houder te worden vervoerd en die zich in een of meer transporteenheden, bijv. containers, kan bevinden.
Artikel 3
Criteria voor schroot en staal
Schroot en staal worden niet langer als afval beschouwd wanneer op het moment van overdracht van de producent naar een andere houder aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) | het afval dat als input voor de nuttige toepassing wordt gebruikt, voldoet aan de criteria van punt 2 van bijlage I; |
b) | het afval dat als input voor de nuttige toepassing is gebruikt, is behandeld in overeenstemming met de criteria van punt 3 van bijlage I; |
c) | het ijzer- en staalschroot dat vrijkomt bij de nuttige toepassing, voldoet aan de criteria van punt 1 van bijlage I; |
d) | de fabrikant heeft voldaan aan de eisen van de artikelen 5 en 6. |
Artikel 4
Criteria voor aluminiumschroot
Aluminiumschroot, met inbegrip van schroot van aluminiumlegeringen, houdt op afval te zijn wanneer op het moment van overdracht van de producent naar een andere houder aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) | het afval dat als input voor de nuttige toepassing wordt gebruikt, voldoet aan de criteria van punt 2 van bijlage II; |
b) | het afval dat als input voor de nuttige toepassing is gebruikt, is behandeld in overeenstemming met de criteria van punt 3 van bijlage II; |
c) | het aluminiumschroot dat vrijkomt bij de terugwinningshandeling voldoet aan de criteria van punt 1 van bijlage II; |
d) | de fabrikant heeft voldaan aan de eisen van de artikelen 5 en 6. |
Artikel 5
Conformiteitsverklaring
1. De producent of importeur stelt voor elke partij metaalschroot een conformiteitsverklaring op aan de hand van het model in bijlage III.
2. De producent of importeur zendt de conformiteitsverklaring door naar de volgende houder van de metaalschrootzending. De fabrikant of importeur bewaart een kopie van de conformiteitsverklaring gedurende ten minste één jaar vanaf de datum van afgifte en stelt deze ter beschikking aan de bevoegde autoriteiten die daarom verzoeken.
3. De conformiteitsverklaring kan in elektronische vorm worden opgesteld.
Artikel 6
Kwaliteitsmanagement
1. De fabrikant past een kwaliteitsmanagementsysteem toe om aan te tonen dat wordt voldaan aan de criteria van respectievelijk artikel 3 en 4.
2. Dit systeem voorziet in een reeks gedocumenteerde procedures met betrekking tot elk van de volgende aspecten:
a) | acceptatiecontrole van afvalstoffen die worden gebruikt als materiaal voor de in punt 2 van de bijlagen I en II bedoelde nuttige toepassing; |
b) | monitoring van de verwerkingsprocessen en -technieken bedoeld in punt 3.3 van de bijlagen I en II; |
c) | monitoring van de kwaliteit van het metaalschroot dat is verkregen bij de terugwinningshandeling als bedoeld in punt 1 van de bijlagen I en II (waaronder ook bemonstering en analyse); |
d) | doeltreffendheid van de stralingsmonitoring bedoeld in respectievelijk punt 1.5 van bijlagen I en II; |
e) | opmerkingen van klanten over de kwaliteit van schroot; |
f) | vastlegging van de resultaten van de uitgevoerde controles overeenkomstig de letters a) tot en met d); |
g) | beoordeling en verbetering van het kwaliteitsmanagementsysteem; |
h) | opleiding van het personeel. |
3. Het kwaliteitsmanagementsysteem voorziet ook in de specifieke monitoringverplichtingen die voor elk criterium in de bijlagen I en II zijn vermeld.
4. Indien een van de in punt 3.3 van bijlage I of punt 3.3 van bijlage II bedoelde behandelingen wordt uitgevoerd door een eerdere houder, zorgt de fabrikant ervoor dat de leverancier een kwaliteitsmanagementsysteem toepast overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. .
5. Een instantie die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de conformiteit als bedoeld in Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008, waarin regels worden vastgesteld voor accreditatie en markttoezicht met betrekking tot het in de handel brengen van producten (2), die op grond van deze verordening is erkend, of enige andere milieuverificateur als bedoeld in artikel 2, lid 20, letter b), van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de vrijwillige deelname van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (3) draagt er zorg voor dat het kwaliteitsmanagementsysteem voldoet aan het bepaalde in dit artikel. Deze beoordeling vindt om de drie jaar plaats.
6. De importeur verlangt dat zijn leveranciers een kwaliteitsmanagementsysteem toepassen dat voldoet aan de leden 1, 2 en 3 van dit artikel en is gecontroleerd door een onafhankelijke externe verificateur.
7. De fabrikant verleent op verzoek toegang tot het kwaliteitsmanagementsysteem aan bevoegde instanties.
Artikel 7
Wordt van kracht
Deze regeling treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in de Publicatieblad van de Europese Unie.
Het is van toepassing vanaf 9 oktober 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 maart 2011.
